Voor het eerst opgenomen in 1744, in Engeland is ‘Sing a Song of Sixpence’ een traditioneel kinderliedje en net als veel andere oude liedjes de oorsprong van dit rijm is onduidelijk.
De verwijzing naar merels in een taart kwam niet voor in de eerste versie van het lied.
De eerste regel van Sing a Song of Sixpence is gevonden in een nummer gepubliceerd door Tommy Thumb in zijn Pretty Song Book van 1744, Londen. Hier zijn de teksten van dit nummer:
Sing a Song of Sixpence,
A bag full of Rye,
Vier en twintig stoute jongens,
Baked in a Pye!
De regel “Sing a Song of Sixpence” is ook gerelateerd aan het veel eerdere toneelstuk van Shakespeare uit 1602, Twelfth Night, maar de exacte verbindingen met het nummer kan niet worden geverifieerd.
“Kom op; er is sixpence voor jou: laten we een liedje hebben” (Act II, Scene II; Dialoog: Sir Toby met een clown)
Er zijn een aantal varianten die in de 18e eeuw circuleerden; de meest gelijkende op e met het moderne rijm werd rond 1784 gepubliceerd in The Nursery Parnassus collection van Gammer Gurton, waarin een dienstmeisje wordt aangevallen door een ekster. Op dat moment verscheen de verwijzing bij merels al ter vervanging van het woord jongens. (One for Sorrow is een ander bekend kinderliedje met verwijzing naar eksters, als geluksbrengers).
Merels gekookt in een taart zijn geconsumeerd als delicatesse. In de 16e eeuw werden de vogels gebruikt als een amusementsgrap, en in sommige recepten werden levende vogels in een taart gedaan, en ze konden wegvliegen van de taart als deze open was. Deze verfijnde recepten moesten de koning amuseren.
De happy end-versie verscheen echter pas in de 19e eeuw. Er is een nieuw rijm van 5 regels aan het originele nummer toegevoegd om het voor kinderen aangenamer te maken.
“Sing a Song of Sixpence” Lyrics
Zing een lied van zes pence,
Een zak vol rogge.
Vier en twintig merels,
Gebakken in een taart.
Wanneer de taart werd geopend,
De vogels begonnen te zingen;
Was dat geen sierlijk gerecht,
Om voor de koning neer te zetten?
De koning was in zijn telhuis,
Zijn geld aan het aftellen;
De koningin was in de salon,
Brood en honing at.
De meid was in de tuin,
Hing de kleren uit;
Toen kwam er een merel
En pikte haar neus af.
Alternatieve versie van het laatste rijm:
Ze lieten de dokter van de koning halen,
die het weer opnaaide;
Hij naaide het zo netjes op,
de naad is nooit gezien.
of:
Er was wat een commotie,
dat kleine Jenny-winterkoninkje;
Vloog naar beneden in de tuin,
en zette hem weer terug.