Synoniem: Synacthen®-test, ACTH-korte test
Engels: ACTH-stimulatietest
1 definitie
The ACTH- Stimulation test is een dynamische functietest waarin een synthetisch geproduceerde ACTH (Synacthen®) iv geïnjecteerd en de serumcortisolspiegel wordt voor en na toediening bepaald.
2 indicaties
De test wordt uitgevoerd om bijnierinsufficiëntie te diagnosticeren. Een gelijktijdige bepaling van het serum ACTH-niveau uit het basale bloedmonster is nuttig, zodat een onderscheid tussen primaire en secundaire bijnierinsufficiëntie mogelijk is.
Bovendien kan de test worden gebruikt om heterogene 21-hydroxylasedeficiëntie op te sporen of om defecten in de biosynthese van steroïden op te sporen.
3 Implementatie
De patiënt zal informeren dat de test kan leiden tot overgevoeligheidsreacties zoals huidreacties op de injectieplaats, duizeligheid, misselijkheid, braken, jeuk, blozen, malaise en in extreme gevallen tot anafylactische shock. Het is belangrijk dat de patiënt nuchter is en kalm blijft tijdens de test, bij voorkeur liggend in bed.
Begin met een bloedmonster om het aanvankelijke cortisolniveau te bepalen (label serum monovette met basale waarde of “tijd 0”). Vervolgens 0,25 mg Synacthen® i.v. geïnjecteerd.
Na 30, 60 en 90 minuten worden de cortisolspiegels bepaald (buisjes met patiëntnamen en minuten). Prednisolon moet altijd beschikbaar zijn voor intraveneuze toediening om snel te kunnen reageren bij een gegeneraliseerde allergische reactie.
4 Referentiebereik
Het stimuleren van de bijnieren met exogene ACTH leidt tot een functionele reserve en leidt tot een aanzienlijke afgifte van glucocorticoïden uit de bijnierschors. Een verhoging van het serumcortisol met minstens 70 µg / l (20 µg / dl; 550 nmol / l) of tot minstens 200 µg / l is normaal.
Het exacte referentie-interval hangt af van de methode – daarom is de waarde die door het betreffende laboratorium wordt opgegeven, doorslaggevend.
5 Interpretatie
Pathologisch is zowel een buitensporige toename als een verzwakte of afwezige toename van ACTH.
5.1 Overmatige stijging
Een overmatige stijging duidt op de ziekte van Cushing.
5.2 Zwakkere stijging
Een zwakkere stijging is een teken van een 21-hydroxylasedeficiëntie of secundaire bijnierinsufficiëntie.
5.3 Ontbrekende stijging
Het uitblijven van een verhoging kan te wijten zijn aan primaire bijnierinsufficiëntie (ziekte van Addison) met verhoogde serum-ACTH, maar ook aan secundaire vormen op langere termijn met verminderde serum-ACTH-concentratie. Mogelijke oorzaken zijn dan een langdurige behandeling met glucocorticoïden of een insufficiëntie van de hypothalamus of de hypofysevoorkwab. Vanwege het langdurige ACTH-tekort is de bijnierschors al gehypotrofieerd of geatrofieerd, zodat de toediening van ACTH geen cortisolproductie meer kan veroorzaken.