Dit is een vrucht die echt zou kunnen heb een vinger in elke pot.
Boeddhistische monniken zouden de fingered citron, ook bekend als Buddha’s hand, van India naar China hebben gebracht, waar het nu in meer dan een half dozijn soorten wordt verbouwd. Boeren verkopen het als symbolische versiering, als traditioneel medicijn en als smaakversterker.
In Azië heeft Boeddha’s hand symbolische waarde. Chinese gezinnen gebruiken de citrus om een lang leven en geluk te vertegenwoordigen door het in hun huizen en op tempelaltaren tentoon te stellen. Japanners schrijven ook positieve energie toe aan de vrucht met lange vingers, geven het als nieuwjaarsgeschenk en geloven dat het geluk uitnodigt in een huishouden.
Vanaf het einde van de 20e eeuw heeft Boeddha’s hand enig commercieel succes geboekt in andere delen van de wereld. Huisvrouwen gebruiken de vrucht – die ruikt naar een mix van mandarijn, lavendel en citroen – in potpourri en om een breed scala aan gerechten en specerijen te verbeteren. Chef-koks wenden zich tot de geurige, olieachtige korst om geurende suikers en zouten te maken, terwijl barmannen het gebruiken om lichte geesten te trekken. Bakkers maken zelfs een snoepje in de schil om alles op te fleuren, van ijs tot zandkoekjes.
Geen pulp, geen sap, geen zaden? Geen probleem. Als het om een gebrek aan smaak gaat, is de fingered citron hier om een geparfumeerde helpende hand te bieden.