De leerstijl van Kolb wordt uitgelegd aan de hand van twee dimensies: ze zijn hoe een persoon de informatie begrijpt en verwerkt. Deze waargenomen informatie wordt vervolgens geclassificeerd als concrete ervaring of abstracte conceptualisering, en verwerkte informatie als actief experimenteren of reflectieve observatie.
Divergerend: individuen met dit soort leerstijl kijken naar de dingen in een ander perspectief. Ze kijken liever dan dat ze doen, ze hebben ook een sterk verbeeldingsvermogen, emotioneel, sterk in kunst, werken het liefst in groepen, staan open voor feedback en hebben brede interesses in verschillende culturen en mensen. Het leerkenmerk is van concrete ervaring en reflectieve observatie.
Assimileren: mensen met dit soort leerstijl geven de voorkeur aan goede, duidelijke informatie, ze kunnen de gegeven informatie logisch formatteren en analytische modellen verkennen. Ze zijn meer geïnteresseerd in concepten en abstracts dan in mensen. Kenmerken zijn onder meer abstracte conceptualisatie en reflectieve observatie.
Converging: Convergerende typen leerlingen lossen problemen op. Ze passen hun leren toe op praktische zaken. Ze geven ook de voorkeur aan technische taken en experimenteren met nieuwe ideeën. Ze hebben de neiging om emotieloos te zijn. De leerkenmerken zijn abstracte conceptualisering en actief experimenteren.
Meegaand: personen met deze leerstijl geven er de voorkeur aan dingen praktisch te doen. Ze voelen zich aangetrokken tot nieuwe uitdagingen en lossen problemen intuïtief op. De leerkenmerken zijn concrete ervaring en actief experimenteren.