- 5 Gepubliceerd in 1991, New Western Historicus Richard White’s The Middle Ground. Indians, Empires, and R (…)
19 Bovendien, het Amerikaanse Westen beschouwen als een “cultureel kruispunt”, en zijn verleden interpreteren in termen van “convergentie”, zoals historicus Stephen Aron heeft gedaan in het afgelopen decennium, opent bredere perspectieven. Terwijl de New Western History de etnische en raciale diversiteit van het Westen benadrukte en zijn verleden bestudeerde door het prisma van multiculturalisme, benadrukt de nieuwe nadruk op ‘convergentie’ de verbindingen, interacties, uitwisselingen en ‘het complexe weefsel van interculturele connecties. die deze interacties hebben gegenereerd “(Aron 4). Hoewel de New Western History de weg heeft geëffend voor deze lezing (vooral dankzij Richard White’s concept van de ‘middenweg’ 5), heeft de focus op multiculturalisme de neiging gehad om de verschillende groepen. Historici analyseren nu de manier waarop deze groepen elkaar ontmoetten en met elkaar omgingen, en de complexe situaties die naar voren kwamen als gevolg van hun connecties. Gregory Nobles bestudeert bijvoorbeeld de grens als ‘een gebied van interactie tussen twee of meer culturen waarin geen van beide culturen wordt verondersteld een totaal superieure positie te hebben. gaat gepaard met een veel complexer proces van wederzijdse uitwisseling waarin geen van beide culturen, Indiaans of Euro-Amerikaans, onveranderd zou kunnen blijven ‘(Nobles 12). Vanaf de koloniale periode, toen rijken en naties samenkwamen, elkaar ontmoetten en in botsing kwamen het moderne Westen, dat met zijn internationale grenzen nog steeds een kruispunt van volkeren is, heeft de regio altijd gevoed met deze contacten, uitwisselingen en interacties. Daarom, door de nadruk op het begrip ‘convergentie’, lijkt de nieuwste wetenschap een completer beeld van het westerse verleden, waarbij evenveel aandacht wordt besteed aan de randen en contactzones als aan het midden van de regio.
20 Interessant genoeg is het begrip ‘kruispunt’ of ‘ intersectie ‘, vloeit voort uit de multiculturele nadruk van de nieuwe westerse geschiedenis en suggereert een terugkeer naar de Turneriaanse notie van een grens, waarbij de laatste opnieuw wordt gedefinieerd om haar te ontdoen van zijn racistische en etnocentrische connotaties. ionen kunnen een manier zijn om het Westen weer relevant te maken op het nationale toneel. Als de nadruk van de New Historians op regionalisme heeft geleid tot het isolement van het Westen, heeft dit ook de specialisatie van historici bevorderd. Zoals een criticus opmerkt: ‘de westerse geschiedenis is op de een of andere manier niet helemaal’ Amerikaans ” (Klein 214). Turner was inderdaad een Amerikaanse historicus, die de westwaartse beweging las als de belangrijkste verklaring voor de Amerikaanse geschiedenis. De nieuwe historici daarentegen zijn westerlingen, die zich concentreren op de westelijke regio en deze afsnijden van de rest van de natie. Het hoeft dan ook geen wonder te zijn dat hun revisionisme niet zo aantrekkelijk is gebleken als de grootse synthese van Turner. Wat nog moet worden bezien, is of de poging van de nieuwste generatie historici om de begrippen ‘plaats’ en ‘proces’ met elkaar te verzoenen, terwijl de rol van het Westen bij de opbouw van de Amerikaanse natie in het algemeen, even complex blijkt te zijn als de Het verhaal van New Historians, met de nadruk op raciale diversiteit en op de gevolgen van westwaartse expansie, en toch even boeiend als de synthese van Turner.