Veel van de oude vooroordelen tegen de sofisten lijken op het moderne vooroordeel tegen advocaten. Een forensische context moedigt argumenten aan die eerder op overwinning dan op waarheid gericht zijn; Protagoras en Gorgias, bijvoorbeeld, adverteerden allebei dat ze overtuigend voor en tegen konden argumenteren over elk onderwerp (inclusief onderwerpen waar ze niets van afwisten) en dat ze deze vaardigheid aan anderen konden bijbrengen. In de toespraken die in de Atheense rechtszalen overleven, zien we dezelfde sprekers die in de ene zaak voor een bepaald punt pleiten en in de andere tegen. Het was bijvoorbeeld gebruikelijk dat de getuigenis van slaven onder foltering werd gebracht; en we vinden dat dezelfde advocaat soms beweert dat een zo opgewekte getuigenis bijzonder betrouwbaar is, en op andere momenten beweert dat het bijzonder onbetrouwbaar is, afhankelijk van welk argument het beste zijn huidige zaak ondersteunt. (De redenaar Lysias slaagt er zelfs in om beide argumenten in dezelfde toespraak naar voren te brengen!) 3 Het idee dat de sofisten opvoeders waren in oneerlijke bedrog zou alleen zijn versterkt door Gorgias ‘opschepperij dat het’ effect van spraak op de toestand van de ziel vergelijkbaar is met de macht van drugs over de aard van lichamen, ‘en kan’ de ziel bedwelmen en betoveren met een soort van kwade overtuiging’.4 Dit is de oorsprong van de algemene beschuldiging dat de sofisten ‘het zwakkere argument sterker maken’, dwz het mogelijk maken dat de zaak voor een valse conclusie wint van de zaak voor een echte.
Maar natuurlijk is het vermogen om te pleiten voor een verkeerde conclusie niet noodzakelijkerwijs alleen nuttig bij een onrechtvaardige zaak. geprobeerd voor het overtreden van een onrechtvaardige wet (en men heeft die inderdaad overtreden), en men heeft geen hoop de rechtbank ervan te overtuigen dat de wet onrechtvaardig is, men zou het beste gerechtigheid kunnen dienen door de rechtbank – ten onrechte – ervan te overtuigen dat men deze niet heeft overtreden. Socrates denkt van niet, maar zelfs hij geeft toe5 dat liegen gerechtvaardigd kan zijn voor een goed doel.) De “lastige” argumenten van advocaten zijn vaak onze eerste verdedigingslinie tegen onrechtvaardige onderdrukking. Je kunt beter Gorgias noemen!
Zeker, het is waar dat lastige juridische argumenten ook kunnen worden gebruikt naast onrechtvaardigheid, en dat zijn ze vaak; en de sofisten hadden de reputatie voorstanders van onrecht te zijn. In hoeverre deze reputatie gerechtvaardigd is, is moeilijk in te schatten; de weinige overgebleven werken van de sofisten zijn voornamelijk fragmentarisch, en we kunnen niet altijd zeggen of een twijfelachtig ogend standpunt oprecht naar voren wordt gebracht als de eigen mening van de auteur, of alleen als een demonstratie van de kunst van het argumenteren.6
Veel van onze informatie over de sofisten komt uit vijandige bronnen – zoals Plato’s dialogen, waarin prominente sofisten vaak optreden als Socrates ‘tegenstanders. (Stel je voor hoe onze kijk op Socrates zou zijn als de enige overgebleven bron voor zijn opvattingen Aristophanes ‘Clouds was!) er wordt niet gevraagd om een negatief te bewijzen.7