De term anafora wordt eigenlijk op twee manieren gebruikt.
In brede zin duidt het op het verwijzen. Elke keer dat een bepaalde uitdrukking (bijv. Een proform) verwijst naar een andere contextuele entiteit, is anafora aanwezig.
In een tweede, engere zin verwijst de term anafora naar het achteruit verwijzen in een dialoog of tekst, zoals als een verwijzing naar links wanneer een anafoor naar links naar zijn antecedent wijst in talen die van links naar rechts worden geschreven. Etymologisch is anafora afgeleid van het Oudgrieks ἀναφορά (anafora, “een terugdragen”), van ἀνά (aná, “omhoog”) + φέρω (phérō, “ik draag”). In deze enge zin staat anafora in tegenstelling tot cataphora, die de handeling ziet van vooruit verwijzen in een dialoog of tekst, of naar rechts wijzen in talen die van links naar rechts worden geschreven: Oudgrieks καταφορά (katafora, ‘een neerwaartse beweging “), van κατά (katá,” naar beneden “) + φέρω (phérō,” ik draag “). Een proform is een katafoor wanneer hij naar rechts naar zijn postcedent wijst. Beide effecten samen worden ofwel anafora (brede betekenis) of minder dubbelzinnig genoemd, samen met zelfreferentie vormen ze de categorie endophora.
Voorbeelden van anafora (in enge zin) en catafora worden hierna gegeven. Anaforen en kataforen worden vetgedrukt weergegeven en hun antecedenten en postcedenten zijn onderstreept:
Anaphora (in enge zin, soorten endoforen) a. Susan liet het bord vallen. Het verbrijzelde luid. – Het voornaamwoord het is een anafoor; hij wijst naar links naar zijn antecedent de plaat. b. De muziek stopte, en dat maakte iedereen van streek. – Het aanwijzende voornaamwoord dat een anafoor is; het wijst naar links naar zijn antecedent. De muziek stopte. c. Fred was boos, en ik ook. – Het bijwoord is zo een anafoor; het wijst naar links naar zijn eerdere boosheid. d. Als Sam een nieuwe fiets koopt, doe ik die ook. – De werkwoordsuitdrukking doe het is een anafoor; hij wijst naar links in de richting van zijn antecedent koopt een nieuwe fiets. Cataphora (inbegrepen in de brede betekenis van anaphora, soorten endofora) a. Omdat hij het erg koud had, trok David zijn jas aan. – Het voornaamwoord hij is een katafoor; het wijst naar rechts naar zijn postcedent David. b. Zijn vrienden bekritiseren Jim omdat hij overdrijft. – Het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord zijn is een katafoor; het wijst naar rechts naar zijn postcedent Jim. c. Hoewel Sam dat misschien doet, zal ik geen nieuwe fiets kopen. – De werkwoordsuitdrukking is een katafoor; hij wijst naar rechts naar zijn postcedent, koop een nieuwe fiets. d. In hun vrije tijd spelen de jongens videogames. – Het bezittelijke bijvoeglijk naamwoord hun is een katafoor; het wijst naar rechts naar zijn postcedent de jongens.
Er wordt nog een onderscheid gemaakt tussen endofore en exofore referentie. Exofore verwijzing treedt op wanneer een uitdrukking, een exofoor, verwijst naar iets dat niet direct aanwezig is in de taalcontext, maar eerder aanwezig is in de situationele context. Deictische proforms zijn stereotiepe exoforen, bijv.
Exophora a. Deze tuinslang is beter dan die. – De demonstratieve bijvoeglijke naamwoorden dit en dat zijn exoforen; ze verwijzen naar entiteiten in de situationele context. b. Jerry staat daarginds. – Het bijwoord er is een exophor; het verwijst naar een locatie in de situationele context.
Exoforen kunnen geen anaforen zijn, aangezien ze niet wezenlijk verwijzen in het dialoogvenster of de tekst, hoewel er een vraag is welke delen van een gesprek of document toegankelijk zijn voor een luisteraar of lezer met betrekking tot of alle verwijzingen waarnaar een term verwijst binnen die taalstroom worden opgemerkt (dwz als u slechts een fragment hoort van wat iemand zegt met het voornaamwoord haar, zult u misschien nooit ontdekken wie ze is, maar als u de rest van wat de spreker zei bij dezelfde gelegenheid kan ontdekken wie ze is, hetzij door anaforische openbaring of door exophorische implicatie, omdat je beseft wie ze moet zijn volgens wat er nog meer over haar wordt gezegd, zelfs als haar identiteit niet expliciet wordt vermeld, zoals in het geval van homofore verwijzing).
Een luisteraar kan bijvoorbeeld door naar andere clausules en zinnen te luisteren, beseffen dat ze een koningin is vanwege een aantal van haar genoemde attributen of acties. Maar welke koningin? Homofore verwijzing vindt plaats wanneer een generieke zin een specifieke betekenis krijgt door kennis van de context. De referent van de uitdrukking de koningin (met behulp van een nadrukkelijk bepaald lidwoord, niet de minder specifieke koningin, maar ook niet de meer specifieke koningin Elizabeth) moet worden bepaald door de context van de uitspraak, die de identiteit van de koningin in kwestie. Totdat verder onthuld wordt door aanvullende contextuele woorden, gebaren, afbeeldingen of andere media, zou een luisteraar niet eens weten welke monarchie of historische periode wordt besproken, en zelfs nadat ze heeft gehoord dat haar naam Elizabeth is, weet ze het niet, zelfs niet als een Engels-Britse koningin Elizabeth wordt aangegeven, als deze koningin koningin Elizabeth I of koningin Elizabeth II betekent en moet wachten op verdere aanwijzingen in aanvullende communicatie.Evenzo moet bij de bespreking van “De burgemeester” (van een stad) de identiteit van de burgemeester breed worden begrepen door de context waarnaar de toespraak verwijst als algemeen “object” van begrip; wordt een bepaalde menselijke persoon bedoeld, een huidige of toekomstige of voormalig ambtsdrager, het ambt in strikte juridische zin, of het ambt in algemene zin dat activiteiten omvat die een burgemeester zou kunnen uitvoeren, zou zelfs kunnen worden verwacht te zullen uitvoeren, terwijl ze misschien niet expliciet voor dit ambt zijn gedefinieerd.