De huidige Japanse grondwet werd afgekondigd in het jaar 1946 tijdens de bezetting door de geallieerde machten:
De keizer heeft geen effectieve macht, maar is alleen de symbool van de staat.
Wetgevende macht: Het Japanse parlement wordt de Diet genoemd. Het bestaat uit de Tweede Kamer en de Tweede Kamer. De leden van de Rijksdag worden gekozen door het Japanse volk.
Uitvoerend: het kabinet wordt geleid door de premier. Het kabinet bestaat verder uit de ministers die door de minister-president worden benoemd en doorgaans lid zijn van de Rijksdag. De premier wordt gekozen door de staat.
Rechterlijke macht: De hoogste rechtbank is het Hooggerechtshof. Andere rechtbanken zijn districtsrechtbanken, hooggerechtshoven, familierechtbanken en kortrechters. Rechters worden benoemd door het kabinet.
Verkiezingen: de minimumleeftijd om te stemmen is 19 jaar. Vrouwen kregen stemrecht met de naoorlogse grondwet. De Tweede Kamerverkiezingen vinden elke vier jaar plaats en de helft van de Tweede Kamerleden wordt elke drie jaar gekozen. Naast de nationale verkiezingen zijn er prefectuur- en gemeenteraadsverkiezingen.
Verdediging: De grondwet verbiedt Japan om strijdkrachten te behouden en oorlog te leiden. Ondanks de anti-oorlogsclausule werd de National Police Reserve in 1950 opgericht tijdens de bezetting van Japan door de geallieerde mogendheden (1945-1952) als vervanging voor Amerikaanse troepen die naar de Koreaanse oorlog werden gestuurd. De National Police Reserve werd in 1954 door de Japanse regering omgevormd tot de Self Defense Force.