Het traditionele medicinale gebruik van de plant komt tot uiting in de naam van het geslacht, dat afkomstig is van het Griekse althaineïne, wat “genezen” betekent.
De bloemen en jonge blaadjes kunnen gegeten worden en worden vaak toegevoegd aan salades of worden gekookt en gebakken. De wortels en stengel scheiden ook slijm af, dat wordt gebruikt om de huid te verzachten, en wordt gebruikt bij cosmetische behandelingen.
De Romeinse dichter Horace verwijst in zijn Odes naar zijn eigen dieet, dat hij beschrijft als heel eenvoudig: “Wat mij betreft, olijven, andijvie en kaasjeskruid zorgen voor voedsel.”
De wortel wordt al sinds de Egyptische oudheid gebruikt in een met honing gezoete lekkernij die nuttig is bij de behandeling van keelpijn. De latere Franse versie van het recept, genaamd pâte de guimauve (of “guimauve” in het kort), bevatte een eiwitschuimgebakje en werd vaak op smaak gebracht met rozenwater. Pâte de guimauve lijkt meer op hedendaagse commercieel verkrijgbare marshmallows, die geen echte marshmallow meer bevatten.
De emulgerende eigenschap van de wortel wordt gebruikt voor het reinigen van Perzische tapijten in het Midden-Oosten. Het wordt beschouwd als de beste methode om de levendigheid te behouden van plantaardige kleurstoffen die worden gebruikt bij het kleuren van de wol van het tapijt.