Posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES)
Verwijst naar posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES) op een aandoening van reversibel subcorticaal vasogeen oedeem in de aanwezigheid van acute tot subacute neurologische symptomen. Hoewel de exacte pathofysiologie onduidelijk blijft, is endotheeldisfunctie de sleutel, waarbij hypertensie de meest voorkomende versnellende factor is. Andere triggers zijn onder meer nierfalen, sepsis, auto-immuunziekten en het gebruik van immunosuppressieve of cytotoxische geneesmiddelen zoals cyclosporine en tacrolimus. Symptomen ontwikkelen zich binnen enkele uren tot enkele dagen en omvatten encefalopathie (variërend van milde verwarring, verdoving of zelden tot coma) en toevallen, hetzij gegeneraliseerd tonisch-clonisch of focaal (status epilepticus is ongebruikelijk). Hoofdpijn is meestal dof, diffuus en begint geleidelijk. Visuele stoornissen, namelijk corticale blindheid, gelijknamige anopieën en verwaarlozing kunnen ook voorkomen. Neuroimaging-bevindingen bij PRES omvatten bilateraal vasogeen oedeem dat zich voordoet in occipitale en pariëtale lobben. Betrokkenheid van de cerebellaire en hersenstam komt ook vaak voor en in meer ernstige gevallen kan de anterieure cortex worden aangetast. De calcariene en paramedische gebieden van de achterhoofdskwab worden gewoonlijk gespaard in PRES en kunnen helpen om zich te onderscheiden van een posterieur herseninfarct. De behandeling is gericht op de uitlokkende oorzaak, met gebruik van antihypertensiva of het staken van aanstootgevende medicijnen. De behandeling van aanvallen omvat een kortdurende behandeling met anti-epileptica, die kan worden stopgezet wanneer de acute fase van PRES is verdwenen. Klinische verbetering wordt doorgaans binnen enkele dagen tot weken waargenomen, maar bij de meest ernstige vormen zijn de symptomen niet volledig omkeerbaar.1,2