Nederlandse Antillen

Zie ook: Curaçao en onderhorigheden en Nederlands koloniaal rijk

In de 18e eeuw was Sint Eustatius het belangrijkste Nederlandse eiland in het Caribisch gebied.

Door Spanje gesponsorde ontdekkingsreizigers ontdekten zowel de lijzijde (Alonso de Ojeda, 1499) als de loefzijde (Christopher Columbus, 1493) eilandengroepen. De Spaanse Kroon stichtte echter alleen nederzettingen op de Benedenwindse Eilanden. In de 17e eeuw werden de eilanden veroverd door de Nederlandse West-Indische Compagnie en gekoloniseerd door Nederlandse kolonisten. Vanaf het laatste kwart van de 17e eeuw bestond de groep uit zes Nederlandse eilanden: Curaçao (gevestigd in 1634), Aruba (gevestigd in 1636), Bonaire (gevestigd in 1636), Sint Eustatius (gevestigd in 1636), Saba (gevestigd in 1640) en Sint Maarten (gevestigd in 1648). In het verleden waren Anguilla (1631–1650), de huidige Britse Maagdeneilanden (1612–1672), St. Croix en Tobago ook Nederlands. Tijdens de Amerikaanse Revolutie was Sint Eustatius, samen met Curaçao, een belangrijk handelscentrum in het Caribisch gebied, met Sint Eustatius een belangrijke bevoorradingsbron voor de Dertien Koloniën. Het werd “de Gouden Rots” genoemd vanwege het aantal rijke kooplieden en de omvang van de handel daar. De Britten plunderden de enige stad, Oranjestad, in 1781 en de economie van het eiland herstelde zich nooit. In tegenstelling tot veel andere regio’s trokken vanwege de zwakke economie weinig immigranten naar de Nederlandse eilanden. Met de ontdekking van olie in Venezuela in de negentiende eeuw richtte de Brits-Nederlandse Shell Oil Company raffinaderijen op Curaçao op, terwijl de VS Venezolaanse ruwe olie verwerkte op Aruba. Dit resulteerde in bloeiende economieën op de twee eilanden, die in de jaren tachtig failliet gingen toen de olieraffinaderijen werden gesloten. De verschillende eilanden werden in 1954 verenigd als één land – de Nederlandse Antillen – onder de Nederlandse kroon. Het land werd op 10 oktober 2010 ontbonden. Curaçao en Sint Maarten werden afzonderlijke constituerende landen naast Aruba, dat in 1986 een afzonderlijk constituerend land was geworden; terwijl Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de “BES-eilanden”) bijzondere gemeenten binnen Nederland werden.

Vanaf 1815 vormden Curaçao en onderhorigheden een kolonie van het Koninkrijk der Nederlanden. De slavernij werd in 1863 afgeschaft en in 1865 werd een overheidsverordening voor Curaçao uitgevaardigd die de kolonie een zeer beperkte autonomie toestond. Hoewel deze regeling in 1936 werd vervangen door een grondwet (Staatsregeling), bleven de veranderingen in de overheidsstructuur oppervlakkig en bleef Curaçao als kolonie bestuurd.

Het eiland Curaçao werd hard getroffen door de afschaffing van de slavernij in 1863. De welvaart (en die van het aangrenzende Aruba) werd in het begin van de 20e eeuw hersteld met de bouw van olieraffinaderijen om de nieuw ontdekte Venezolaanse olievelden te bedienen.

De koloniale overheersing eindigde na de sluiting. van de Tweede Wereldoorlog. Koningin Wilhelmina had in 1942 in een toespraak beloofd autonomie te bieden aan de overzeese gebiedsdelen van Nederland. Tijdens de oorlog leidde de Britse en Amerikaanse bezetting van de eilanden – met instemming van de Nederlandse regering – tot toenemende eisen voor autonomie ook binnen de bevolking.

In mei 1948 trad een nieuwe grondwet voor het gebied in werking van kracht, waardoor de grootst mogelijke autonomie mogelijk was onder de Nederlandse grondwet van 1922. Er werd onder meer algemeen kiesrecht ingevoerd. Het gebied werd ook omgedoopt tot “Nederlandse Antillen”. Nadat de Nederlandse grondwet in 1948 was herzien, werd in februari 1951 een nieuwe interim-grondwet van de Nederlandse Antillen van kracht. Kort daarna, op 3 maart 1951, werd de Eilandenregeling Nederlandse Antillen (ERNA) uitgevaardigd door koninklijk besluit, dat een vrij grote autonomie geeft aan de verschillende eilandgebieden op de Nederlandse Antillen. Een geconsolideerde versie van deze regeling bleef van kracht tot de ontbinding van de Nederlandse Antillen in 2010.

De nieuwe grondwet werd slechts als een tussentijdse regeling beschouwd, aangezien de onderhandelingen over een Statuut voor het Koninkrijk al aan de gang waren. Op 15 december 1954 traden de Nederlandse Antillen, Suriname en Nederland als gelijkwaardige partners toe tot een overkoepelend Koninkrijk der Nederlanden, vastgesteld bij het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Met deze stap achtten de Verenigde Naties de dekolonisatie van het grondgebied voltooid en schrapten de Nederlandse Antillen van de VN-lijst van niet-zelfbesturende gebieden.

Media afspelen

Nederlandse premier Den Uyl op bezoek op de Antillen, 1974

Aruba scheidde zich op 1 januari 1986 af van de Nederlandse Antillen, wat de weg vrijmaakte voor een reeks referenda onder de overgebleven eilanden over de toekomst van de Nederlandse Antillen.Waar de regerende partijen campagne voerden voor de ontbinding van de Nederlandse Antillen, stemde de bevolking voor een herstructurering van de Nederlandse Antillen. De coalitie die campagne voerde voor deze optie werd de Partij voor de Herstructureerde Antillen, die een groot deel van de tijd over de Nederlandse Antillen regeerde tot de ontbinding ervan op 10 oktober 2010.

OntbindingBewerking

Vlag van de Nederlandse Antillen voordat Aruba zich in 1986 afscheidde

Hoewel de referenda het begin van de jaren negentig resulteerde in een stem vóór het behoud van de Nederlandse Antillen, de regeling bleef ongelukkig. Tussen juni 2000 en april 2005 had elk eiland van de Nederlandse Antillen een nieuw referendum over zijn toekomstige status. De vier opties waarover gestemd kon worden waren de volgende:

  • nauwere banden met Nederland
  • binnen de Nederlandse Antillen blijven
  • autonomie als land binnen het Koninkrijk der Nederlanden (status aparte)
  • onafhankelijkheid

Van de vijf eilanden stemden Sint Maarten en Curaçao voor status aparte, Saba en Bonaire voor nauwere banden met Nederland, en Sint Eustatius stemden ervoor om binnen de Nederlandse Antillen te blijven.

Op 26 november 2005 werd een Ronde Tafel Conferentie (RTC) gehouden tussen de regeringen van Nederland, Aruba, de Nederlandse Antillen en elk eiland in de Nederlandse Antillen. In de slotverklaring van de RTC stond dat de autonomie voor Curaçao en Sint Maarten, plus een nieuwe status voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) per 1 juli 2007 van kracht zou worden. 12 oktober 2006 bereikte Nederland een overeenkomst met Bonaire, Sint Eustatius en Saba: deze overeenkomst zou deze eilanden bijzondere gemeenten maken.

Op 3 november 2006 kregen Curaçao en Sint Maarten in een overeenkomst autonomie, maar deze overeenkomst werd door de toenmalige eilandraad van Curaçao op 28 november. De Curaçaose regering was er niet voldoende van overtuigd dat de overeenkomst voldoende autonomie voor Curaçao zou bieden. Op 9 juli 2007 keurde de nieuwe eilandraad van Curaçao de overeenkomst goed die eerder in november 2006 was verworpen. Een volgend referendum keurde de overeenkomst ook goed.

De wetten van het parlement die de “BES” -eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) naar Nederland kregen op 17 mei 2010 koninklijke instemming. Na ratificatie door Nederland (6 juli), de Nederlandse Antillen (20 augustus) en Aruba (4 september) werd de Rijkswet tot wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden Nederland met betrekking tot de ontbinding van de Nederlandse Antillen werd door de drie landen ondertekend tijdens de afsluitende Ronde Tafel Conferentie op 9 september 2010 in Den Haag.

Write a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *