In het oude Griekenland hebben filosofen nagedacht over en getheoretiseerd over veel verschillende ideeën, zoals de menselijke natuur, ethiek en morele dilemma’s. Oudgriekse filosofen kunnen worden onderverdeeld in drie groepen: de pre-socratische filosofen, de socratische filosofen en de post-socratische filosofen.
Pre-socratische filosofen hebben voornamelijk natuurverschijnselen onderzocht. Ze geloofden dat mensen voortkwamen uit een enkele stof, die water, lucht of een onbeperkte stof genaamd ‘apeiron’ zou kunnen zijn. Een bekende filosoof uit deze groep was Pythagoras, de wiskundige die de stelling van Pythagoras bedacht.
De socratische filosofen in het oude Griekenland waren Socrates, Plato en Aristoteles. Dit zijn enkele van de meest bekende van alle Griekse filosofen. Socrates (470 / 469-399 v.Chr.) wordt herinnerd om zijn onderwijsmethoden en het stellen van tot nadenken stemmende vragen. In plaats van zijn studenten les te geven, stelde hij hun moeilijke vragen om hun onderliggende veronderstellingen te betwisten – een methode die nog steeds wordt gebruikt in moderne rechtsscholen. Omdat Socrates weinig over zijn leven of werk schreef, komt veel van wat we weten van zijn leerling Plato.
Plato (428 / 427-348 / 347 v.Chr.) studeerde ethiek, deugd , gerechtigheid en andere ideeën met betrekking tot menselijk gedrag. In de voetsporen van Socrates, werd hij leraar en inspireerde hij het werk van de volgende grote Griekse filosoof, Aristoteles. Aristoteles (384-322 v.Chr.), hoewel hij ook geïnteresseerd was in ethiek, studeerde wetenschappen zoals natuurkunde, biologisch y, en astronomie. Hij wordt vaak gecrediteerd voor het ontwikkelen van de studie van logica, evenals de basis voor de moderne zoölogie.
De post-socratische filosofen richtten vier filosofische scholen op: cynisme, scepticisme, epicurisme en stoïcisme. De post-socratische filosofen concentreerden hun aandacht op het individu in plaats van op gemeenschappelijke kwesties zoals politiek. Stoïcisme probeerde bijvoorbeeld een bepaalde manier van leven te begrijpen en te cultiveren, gebaseerd op iemands deugden, of wijsheid, moed, gerechtigheid en matigheid. Moderne filosofen en onderwijzers gebruiken nog steeds de denk- en verkenningspatronen die zijn vastgesteld door oude Griekse filosofen, zoals de toepassing van logica op denkvragen en het voeren van een debat om filosofische ideeën beter over te brengen.