Bijna elke syntactische categorie kan dienen als antecedent voor een proform. De volgende voorbeelden illustreren een reeks proforms en hun antecedenten. De proforms zijn vetgedrukt en hun antecedenten zijn onderstreept
a. Willy zei dat hij van chocolade houdt. – Zelfstandig naamwoord als antecedent b. Mijn excentrieke oom houdt van chocolade. Hij zegt dat iedereen chocolade voor hem moet kopen. – Zelfstandige zin als antecedent c. Larry was behulpzaam, en Kim ook. – Bijvoeglijk naamwoord als antecedent d. Hij kwam ’s middags aan, toen er niemand thuis was. – Voorzetsel als antecedent e. Thomas speelt voetbal in het park. De kinderen komen daar allemaal samen. – Voorzetsel als antecedent f. Onze helpers hebben het heel zorgvuldig gedaan, en wij hebben het ook zo gedaan. – Bijwoordzin als antecedent g. Fred werkt hard, maar Tom doet niet hetzelfde. – Werkwoordsuitdrukking als antecedent h. Susan liegt de hele tijd, dat weet iedereen. – Gehele clausule als antecedent i. Onze politici hebben weer toegegeven. Dit demotiveert de kiezers. – Gehele zin als antecedent j. Rob is tandarts en als zodanig repareert hij tanden. – Zelfstandige zin als antecedent k. Iemand belde die aanbood om te helpen. Ze was heel vriendelijk. – Discontinue woordcombinatie als antecedent l. De alinea is in feite gecontroleerd door Sam, maar Susan doet het niet. – Discontinue woordcombinatie als antecedent
Deze lijst met proforms en de soorten antecedenten die ze gebruiken is zeker niet uitputtend, maar eerder bedoeld om slechts een indruk te geven van de breedte van uitdrukkingen die als proforms en antecedenten kunnen fungeren. Hoewel de stereotiepe proform een voornaamwoord is en het stereotiepe antecedent een zelfstandig naamwoord of een naamwoordelijke zin, tonen deze voorbeelden aan dat vrijwel elke syntactische categorie in feite als antecedent kan dienen tot een proform, waarbij de proforms zelf een divers stel zijn. De laatste twee voorbeelden zijn bijzonder interessant, omdat ze laten zien dat sommige proforms zelfs discontinue woordcombinaties als antecedenten kunnen aannemen, dwz de antecedenten zijn geen bestanddelen. Een bijzonder frequent type proform komt voor in relatieve bijzinnen. Veel relatieve bijzinnen bevatten een relatief voornaamwoord, en deze relatieve voornaamwoorden hebben een antecedent. Zinnen d en h boven conta in relatieve clausules; de proforms wanneer en welke relatieve proforms zijn.