Beweging is een zeer belangrijk concept en activiteit op het gebied van natuurkunde. Veel termen en factoren zijn relevant in de motie. Zoals afstand, verplaatsing, snelheid, tijden, snelheid, etc. Bewegende objecten hebben een statische of variërende snelheid. De beginsnelheid en de eindsnelheid kunnen dus verschillen als de beweging versnelt. Snelheid is de snelheid waarmee de positie van een object in de tijd verandert. In dit artikel zien we het concept van beginsnelheid en beginsnelheidsformule met voorbeelden. Laten we het concept leren!
Bron: wikihow.org
Initiële snelheidsformule
Begrip beginsnelheid:
Bewegingsvergelijkingen worden gebruikt om het gedrag van een fysiek systeem in termen van beweging te beschrijven. De relaties tussen verschillende termen en grootheden staan bekend als de bewegingsvergelijkingen. In het geval van uniforme versnelling, zijn er hoofdzakelijk drie bewegingsvergelijkingen die ook wel de wetten van constante versnelling worden genoemd.
Krachten die op een object inwerken, zullen ervoor zorgen dat het versnelt. Door deze versnelling verandert de snelheid van het object. Daarom is de beginsnelheid de snelheid van het object vóór het effect van versnelling, dat de verandering veroorzaakt. Na een bepaalde tijd het object te hebben versneld, is de snelheid de eindsnelheid.
Formules voor beginsnelheid
De snelheid waarbij de beweging begint, is dus de beginsnelheid. Het is duidelijk dat deze snelheid bij tijdsinterval t = 0. Het wordt weergegeven door de letter u. Hieronder worden drie beginsnelheidsformules gegeven, gebaseerd op bewegingsvergelijkingen,
- Als tijd, versnelling en snelheid bekend zijn. De beginsnelheid is geformuleerd als
u = v – at
- Als de eindsnelheid, versnelling en afstand bekend zijn, kunnen we de formule gebruiken als:
u² = v² – 2as
- Als afstand, acceleratie en tijd bekend zijn. Vervolgens wordt de beginsnelheid berekend als:
u = \ (\ frac {s} {t} – {1} {2} om \)
Waar ,
u | Initiële snelheid |
v | Eindsnelheid |
t | verstreken tijd |
s | verplaatsing |
a | versnelling |
Initial Velocity-formules worden gebruikt om de beginsnelheid van het bewegende lichaam te vinden als enkele van de termen worden gegeven. De beginsnelheid kan worden geformuleerd in een eenheid van een meter per seconde, dwz \ (ms ^ {- 1}. \)
Opgeloste voorbeelden
Oplossing:
Zoals gegeven termen zijn,
t = 60.0 s
a = 0.40 \ (ms ^ {- 2} \)
v = 30.0 \ (ms ^ {-1} \)
De beginsnelheid is dus:
u = v – at
dwz u = 30 – (0.40) × (60.0)
u = 30 – 24
u = 6 \ (ms ^ {- 1} \)
Daarom was de beginsnelheid van de trein 6,0 \ (ms ^ {- 1} \).
Antwoord:
Gegeven parameters zijn:
Afstand, s = 100m,
Eindsnelheid, v = 40 \ (ms ^ {- 1} \)
Versnelling, a = 6 \ (ms ^ {- 2} \)
We zullen dus de formule gebruiken:
u² = v² – 2as