Finse taal, Fins Suomi, lid van de Fins-Oegrische groep van de Uralic-taalfamilie, gesproken in Finland. Aan het begin van de 19e eeuw had het Fins geen officiële status en werd Zweeds gebruikt in het Finse onderwijs, de overheid en de literatuur. De publicatie in 1835 van de Kalevala, een nationaal episch gedicht gebaseerd op Finse folklore, wekte het Finse nationale gevoel op. In de eeuw die daarop volgde, werd het Fins geleidelijk de overheersende taal in de regering en het onderwijs; het kreeg de officiële status in 1863. In de Finse grondwet van 1919 werden zowel het Fins als het Zweeds aangewezen als nationale talen.
Fins behoort tot de Baltisch-Finse tak van de Fins-Oegrische talen en is het nauwst verwant aan het Ests, Livonian, Votic, Karelian, Veps en Ingrian. Kenmerkende fonologische kenmerken zijn onder meer de klinkerharmonie, waarbij klinkers in twee contrasterende klassen zijn verdeeld, zodat klinkers van tegengestelde klassen mogelijk niet samen in een woord voorkomen; en medeklinkergradatie, waarbij stopmedeklinkers (zoals p, t, k) worden gewijzigd vóór gesloten lettergrepen (bijvoorbeeld p wordt vervangen door v, pp door p). Er worden ook twee lengtes onderscheiden in klinkers en in medeklinkers. Veel woorden zijn ontleend aan Indo-Europese talen, met name uit de Baltische talen, Duits en Russisch.
Het Fins heeft een geschreven traditie die dateert uit de 16e eeuw, toen de lutherse bisschop Mikael Agricola het Nieuwe Testament vertaalde. in het Fins.